kijken naar (v) (algemeen) | Ansehen (v) (algemeen) |
kijken naar (v) (persoon) | anschauen (v) (persoon) |
kijken naar (v) (persoon) | Ansehen (v) (persoon) |
kijken naar (v) (persoon) | angucken (v) (persoon) |
kijken naar (o) (aandacht) | nachschauen (o) (aandacht) |